Vrouwvriendelijkheid in tech bedrijven

Afgelopen week was de afsluitende sessie #InclusiveFuture van de 1e najaarsserie. Het gesprek ging, met inbreng van @Elance, over gender friendliness op het werk. Oftewel, hoe kunnen #tech bedrijven meer vrouwen aantrekken, behouden en ze een prettige #werkplek geven?

Praat ook mee over de toekomst. Je kan je nog inschrijven voor de tweede serie in november!

De inhoud van de gesprekken is veelal gebaseerd op de input van deelnemers zelf. De interactie is daardoor oprecht. Soms is er meer nadruk op discriminatie, of er is aandacht voor internationale studenten en afgelopen week ging het dus over vrouwelijk talent in technische bedrijven.

We bespraken bijvoorbeeld welke facilitaire zaken een bedrijf moet aanpassen om het voor vrouwen prettig te maken. En hoeveel kan je als vrouw daarvan verwachten van je werkgever? Zo kwam bijvoorbeeld het verschil tussen een klein garagebedrijf en een grote tech onderneming ter sprake. Een aparte WC voor dames? En ruimte om te kunnen kolven? En wie wil eigenlijk het liefst zulke aanpassingen? De wensen, de mogelijkheden en de verwachtingen moeten goed onderbouwd in elkaar vallen.

Het ging ook over gelijke beloning. Een lastig onderwerp dat ook in de landelijke politiek speelt. Dus wat kan een kleiner bedrijf ermee? Ten eerste zorgen voor transparantie. Ten tweede een sfeer creëren waardoor mensen durven te vragen naar gelijkheid in inkomen. En ten derde ervoor zorgen dat er in de administratieve- of loonsystemen, geen geautomatiseerde discriminatie tussen mannen en vrouwen zit.

Daarnaast is goed leiderschap en de houding en gedrag van de leidinggevenden in het bedrijf, van groot belang. De wil en ambitie om meer vrouwen aan te nemen en de bereidheid om ervoor te zorgen dat ze ook in het bedrijf blijven.

Dr. @TanachiaAshikali, onderzoeker op het gebied van inclusief leiderschap aan de Universiteit van Leiden, zegt over dat laatste: “een leider moet ervoor zorgen dat iedereen zich op zijn plek voelt. Dat betekent: een veilige omgeving creëren waarin iedereen wordt gehoord. Daarnaast moet je oog hebben voor de mogelijkheden van inclusiviteit. Daarbij ga je na of je ieders talenten, en daardoor de verscheidenheid tussen mensen, optimaal wordt benut. Dat is best complex, zeker in de afgelopen tijd van thuiswerken. Hoe behoud je het teamgevoel en hoe zorg je dat iedereen aan boord blijft?”  

Een paar keer per jaar organiseer ik deze Inclusive Future gesprekken over diversiteit en inclusie. Met een brede, landelijke groep professionals, hebben we het over verschillende aspecten van diversiteit en inclusie en kijken we vooral naar wat er nodig is voor een meer inclusieve toekomst. Heel inspirerend om vanuit verschillende werkvelden meningen en ideeën te horen.

Praat je mee tijdens de serie in november 2021? Er zijn nog een paar plekken beschikbaar. Ga naar de pagina met meer informatie en de link naar inschrijven.

Fijne dag! Fenneke

Diversiteit? Ja, natuurlijk. Maar hoe?

Over bouwen aan een (buurt)community

Bouwen aan een community betekent naast werken aan stabiliteit ook, dat je de kring groter maakt, dat je nieuwe mensen betrekt bij je activiteit. Maar waarom wil je dat eigenlijk en wie zou je erbij moeten krijgen?

Tijdens de workshop ‘Maak de kring groter’ die ik gaf tijdens de Buurtmakersweek, gingen we daar op in: wat voor soort diversiteit zoek je, wat is inclusie en hoe bereik je dat? De workshops die week stonden in het kader van Asset Based Community Development (ABCD methode).

Twee onderdelen uit de workshop staan hieronder omschreven. Met uitleg en oefening erbij, helpt dit om meer doelgericht over diversiteit en inclusie na te denken. 

Geen smalle lens

Ten eerste is het belangrijk om je kijk op diversiteit breed te houden. Kijk je met een te smalle lens naar diversiteit (bijvoorbeeld alleen naar culturele of etnische achtergrond), dan doe je mensen tekort: ten eerste omdat niet iedereen gezien kan worden als een representant van zijn/haar cultuur en ten tweede omdat iemands identiteit uit meer bestaat dan alleen het label van hun etnische achtergrond. En het effect van een smalle lens, waarin je dus alleen een paar kenmerken ziet, is dat je mensen uitsluit en dat je juist niet inclusief werkt. Dus kijken met een heel brede blik, betekent diversiteit zien als: iedereen die anders denkt dan ik.

En waarom denken mensen anders? Omdat ze anders zijn opgevoed, omdat ze de wereld bekijken vanuit een rolstoel, omdat ze zich als homo moeten verhouden tot een hetero-normatieve wereld, omdat ze leiding geven aan een groot bedrijf, omdat ze met pensioen zijn, omdat ze laaggeletterd zijn, omdat ze in het leger hebben gezeten, omdat…. Er zijn eindeloos veel redenen waarom mensen een ander perspectief hebben. Oftewel, diversiteit kun je in allerlei aspecten vinden.

Wat weet ik van jou?

Ten tweede, hoe meer je met elkaar gemeen hebt, hoe gemakkelijker het is om met elkaar te communiceren. Dat leidt ertoe, dat mensen met bijvoorbeeld dezelfde onderwijsachtergrond, interesses of geschiedenis elkaar gemakkelijker opzoeken. Maar om de kring uit te breiden, is het juist van belang mensen te vinden die ogenschijnlijk niks met jou gemeen hebben. Die juist een ander een perspectief hebben.

Op welke manier kan je dan toch goed met elkaar in gesprek komen? Door je te richten op de overeenkomsten. Inhoudelijk kan dat zijn, bij community building in een buurt: de kwaliteit van een buurtpark, de verbouwing van een winkelcentrum, het gebrek aan betaalbare woningen in de buurt, etc. In de trant van ‘het gaat ons allebei aan maar wat vind jij er nou van?’

Maar op het gebied van persoonlijke identiteit kun je ook vaak gemeenschappelijke zaken vinden. Misschien niet op het eerste oog maar juist aan de hand van al die verschillende aspecten van diversiteit, kun je nagaan wat je mogelijk gemeen hebt met een ander.

Tip: Focus op overeenkomsten

Hieronder staat een oefening, in twee delen. Hiermee krijg je handvatten om te focussen op overeenkomsten.

1. Neem iemand in gedachte die je graag zou willen betrekken bij jouw buurtinitiatief, iemand die je nog nauwelijks kent.
Ga met behulp van onderstaande ‘dimensies' na hoeveel je al van iemand weet. 

Interne dimensie 
Gender, etniciteit, seksuele geaardheid, mentale en fysieke  mogelijkheden/beperkingen, leeftijd.
Externe dimensie
Locatie, inkomen, persoonlijke gewoontes, hobby’s, religie, onderwijsachtergrond, werkervaring, voorkomen, ouderschap.
Organisatorische dimensie
Functie niveau, werkveld, afdeling, senioriteit, werkplek/locatie. 

2.  Neem nu een goede vriend of vriendin in gedachte en ga met dezelfde dimensies na wat je van hem/haar/hen weet.
Je ziet dat je bij de goede vrind(in) veel meer kan invullen en dat je waarschijnlijk ook meer gemeen hebt. Bij het uitbreiden van de kring helpt het juist om de overeenkomsten te zoeken bij iemand die je nog niet zo goed kent.  

Op die manier kan je focussen op overeenkomsten.

Dit helpt je bij het interpersoonlijk contact. Maar wat wil je samen met je buurtcollega’s bereiken en hoe pak je dat aan?

Samen bepalen welke richting

Een derde manier om de kring groter te maken, is door met je collega’s te praten over het bereiken van meer diversiteit in een groep of initiatief. Dan kom je namelijk vanzelf ook bij vragen over inclusie (inclusief werken betekent grofweg: mogelijk maken dat iedereen kán meedoen).

Maar soms gaan diversiteit en inclusie niet gemakkelijk samen. Twee voorbeelden van een dilemma:

  1. Je wilt iedere groep gelijkgestemden een eigen plek geven binnen je activiteit/organisatie zodat ze zich thuisvoelen. Maar daardoor komen de verschillende mensen juist níet in contact met elkaar.

Concreet: Stel je een buurthuis voor waarin allerlei groepen activiteiten voor zichzelf kunnen organiseren in verschillende ruimtes. Een groep die samen voetbal kijkt, een groep die kleding naait, een groep die zit te kaarten, een groep die zich bezighoudt met opvoeding, etc. Ieder kan zijn eigen ding doen en het buurthuis heeft daarmee gezorgd voor een ‘waardering van eigenheid’. Maar de groepen komen elkaar niet tegen en er is een gebrek aan verbondenheid.

2. Je wilt zoveel mogelijk verschillende mensen uit de buurt bij elkaar brengen om cohesie te versterken. Maar niet iedereen voelt zich thuis bij de manier waarop men kan samenkomen.

Concreet: het buurthuis zorgt voor ‘hogere verbondenheid’ door activiteiten gezamenlijk te laten doen, bijvoorbeeld door een gezamenlijke maaltijd te organiseren. Doet het buurthuis dit met te veel nadruk op verbondenheid (de maaltijd is altijd op woensdag om zes uur en je eet wat de pot schaft zodat we allemaal hetzelfde doen), dan lopen mensen misschien weg omdat ze zich niet thuis voelen.

Zou het buurthuis zo´n maaltijd organiseren met oog voor verschillen, dan kan iedereen aanschuiven zonder zich te moeten conformeren aan één (dominante) manier van doen of een enkel soort dieet. De vraag is dan: hoe kan je dat concreet vormgeven en heb je daar de mensen en de middelen voor?

Tip: Bespreek met je buurtcollega’s wat je wilt nastreven.

De vragen die hieronder zijn verdeeld in vier delen. Je kan ze integraal bespreken met jouw collega’s en ze helpen je op weg bij het gezamenlijk vormen van een visie.

Ga met elkaar in gesprek over de volgende vragen.
1.      Welke waarde heeft diversiteit, wat waarderen we in andersdenkenden?
Hoe zorgen we ervoor dat hetgeen we waarderen, meer aandacht krijgt?
Oftewel: hoe kunnen we zorgen voor een waardering van eigenheid?

 2.      Welke waarde heeft gemeenschappelijkheid, wat waarderen we in de verbinding met anderen?
Hoe zorgen we ervoor dat er meer aandacht is voor het gezamenlijke?
Oftewel: hoe kunnen we zorgen voor een hogere verbondenheid? 
 
3.      Stel de overkoepelende vraag (gericht op inclusie): Wat hebben verschillende mensen nodig om zich bij ons thuis te voelen?
 
4.      Waarvoor willen we kiezen en waarom? En als we niet kiezen: hoe kunnen we een waardering van eigenheid combineren met een streven naar hogere verbondenheid.

Met het beantwoorden van deze vragen, geef je richting aan het groter maken van de kring.

Doelgerichte diversiteit

Het vergroten van de kring kan op verschillende manieren en om verschillende redenen. Met bovenstaande tips en de oefeningen maak je een begin met het versterken van het persoonlijke gesprek én met doelgericht vergroten van de kring. Niet zomaar ‘iets met diversiteit’ maar weloverwogen te werk gaan.

Wil je meer weten en een verdere uitwerking van het omgaan met diversiteit en inclusief werken? Neem contact op met Fenneke via info@urbanvillagers.org of doe dan mee met de volgende workshop bij LSA.

Fijne dag! Fenneke

Communicatie met een diverse wijk: voorkom valkuilen en stereotypering.

In onze workshops over diversiteit en democratie, bespreken we met de deelnemers ‘inclusiviteit in de wijk’. De vraag voor veel deelnemers is: hoe bereiken we mensen in de wijk?

Een relevante vraag die om een praktische antwoord vraagt. Maar voordat je dat antwoord kan geven, moet je ook weten wie je wilt bereiken. En waarom.

Het omschrijven van ‘wie’ kent echter een aantal valkuilen.

In dit blog vertel ik hoe je kan voorkomen dat je als groep actieve bewoners, buurtcomité of gemeente te oppervlakkig nadenkt over de mensen die je wilt bereiken in jouw buurt. En dat uit dat denken te eenzijdige omschrijvingen van doelgroepen komen.

Het probleem met oppervlakkige omschrijvingen van een doelgroep, is namelijk dat je a. die mensen niet bereikt en b. mensen aanspreekt op dingen waarmee zij zich niet verbonden voelen (en dat kan averechts werken).

En ik ga wat dieper in op de wijze waarop we een bepaalde theorie gebruiken in onze workshops. Een dat is ook ter nagedachtenis aan de onlangs overleden Geert Hofstede.

Van oppervlakkige omschrijving van een doelgroep…

In een buurt, in elke buurt, zijn verschillen tussen mensen te vinden. Dat weet iedereen. Maar als we het hebben over diversiteit als onderwerp in een wijk, wordt al snel alleen gedacht aan etnische afkomst. En in het verlengde daarvan, aan huidskleur. En dan al snel aan mensen met een migratieachtergrond en over hoe die te bereiken zijn.

Het gevaar is dat een dergelijke discussie verzandt in wij-zij denken. Dat het te veel gaat over wat een ander ‘anders’ maakt. En dat het een karig beeld geeft van de individuen waar het om gaat.

…naar zelf-inspectie.

Dus om te voorkomen dat je op een oppervlakkige manier doelgroepen gaat benoemen en vervolgens vlug wat praktische communicatiemethodes voor in de buurt verzint, kun je met elkaar het volgende doen.

  1. Stel jezelf de vraag: tot welke doelgroepen behoor ik? Welke sociale categorieën val ik in?
  2. Kies één of twee van je eigen groepen en beschrijf de kenmerken van die groep.
  3. Ga na of die kenmerken overeenkomen met stereotype beelden over die groep.

In uitgebreidere vorm doen we deze oefening ook tijdens de workshop. In de discussie blijkt dan dat het best moeilijk is om te omschrijven hoe jouw sociale groepen eruit zien. Er is immers zoveel nuance!

Nuance die ontbreekt wanneer je oppervlakkig doelgroepen omschrijft waar je zelf geen deel van uitmaakt.

Zo probeerde een van de workshopdeelnemers de groep waartoe hij behoorde in algemene termen te omschrijven. Oftewel, hij probeerde typische kenmerken te formuleren die bij zijn groep hoorde. Maar kwam erachter dat hij op individuele basis toch echt wel verschilde van zijn kennissen in dezelfde groep.

Omschrijf je jezelf bijvoorbeeld als behorende tot 60+, dan is het moeilijk om alleen maar gemeenschappelijke kenmerken op te noemen van alle 60+ers. Want er zijn ook nog zaken als opleidingsniveau, arbeidsverleden, seksuele geaardheid, mentale of fysieke mogelijkheden, religie, etc.

Dus om een ander in jouw wijk dan wel op een eenzijdige manier te omschrijven, doet af aan de rijkheid van ieders identiteit en individuele kenmerken.

Meer informatie over de workshop

Van theorie naar praktijk

Voor deze oefening heb ik me laten inspireren door de theorieën van de onlangs overleden Geert Hofstede. Hij heeft een enorm belangrijke bijdrage geleverd aan de wetenschappen die zich bezighouden met cross-culturele begrippen, communicatie en samenwerking. Zijn onderzoek was gericht op het omschrijven van culturele kenmerken.

In zijn onderzoek vroeg hij duizenden individuen wereldwijd om kenmerken te omschrijven. Daarvan heeft hij gemiddelden gemaakt om zo tot globale kenmerken te komen. Bijvoorbeeld: een cultuur is individualistisch (met kenmerken als zelfstandigheid en autonomie, het belang van het individu voorop, assertiviteit). Of een cultuur kent een hoge mate van machtsafstand tussen mensen (met kenmerken als hiërarchie, acceptatie van ongelijke machtsverdeling, respect voor meerderen, gebruik van protocollen).

Die globale omschrijvingen noemde hij dimensies die hij op een schaal plaatste: Individualisme tegenover collectivisme; hoge machtsafstand tegenover lage (plus nog vier dimensies). En voor elke dimensie scoort een land een aantal punten op een schaal van 100. Op die manier kan een landscultuur omschreven worden met behulp van zes dimensies.

Het mooie ervan

Het mooie van zijn model is dat hij, als psycholoog, herkenbare en werkbare omschrijvingen en definities heeft ontwikkeld. Zijn dimensies zijn voor mij namelijk een manier om gedrag en communicatie tussen mensen te herkennen. Welke gedragingen horen bij iemand die een grote machtsafstand voelt? Wat kenmerkt iemand uit een collectivistische cultuur?

Het nadeel ervan

Maar het nadeel van het gebruik van dit soort modellen in trainingen en workshops, is dat het heel generaliserend kan werken. Het risico is namelijk dat hele groepen worden ingedeeld in óf dit, óf dat. Dan gaat het niet meer om de schaal maar om de tegenstelling. En worden hele groepen al snel in een hokje gestopt.

Communicatie in de wijk met Hofstede

Voor communicatie met de buurt en voor het leren kennen van je buren, gaat het er dus om dat individuen worden gezien. En dat kan nog steeds met behulp van Hofstede’s omschrijvingen:

  • Hoe stelt iemand zich op tegenover een autoriteit (zoals de overheid)?
  • In hoeverre kan ik iemand beter begrijpen als ik merk dat er veel indirecte communicatie is?
  • Op welke manier zijn mensen gewend met elkaar te overleggen?

In de onze beginworkshop gaan we hier verder op in. En in de vervolgworkshop krijg je praktische handvatten om beter de stem van de hele wijk te horen.

In beide gevallen wordt de vraag gesteld: hoe streef je in beleid en in een buurt zowel verbondenheid áls waardering van eigenheid na?

Meer informatie over de workshop

Wil je ook een workshop in jouw wijk, gemeente of buurthuis? Neem contact op of vul het formulier in met onderstaande link.

De workshop is bedoeld voor actieve bewoners, ambtenaren en bestuurders. Samen of apart.

Fijne dag! Fenneke

Meer informatie over de workshop

Inclusiviteit in de Wijk

In Utrecht werden de wijkraden omgevormd tot wijkplatforms met als doel een bredere groep mensen in de wijk te betrekken. Naar aanleiding daarvan organiseerde Urban Villagers een workshop over diversiteit en inclusie. Dit blog helpt alvast om na te denken over die thema’s. Niet alleen voor Utrechters 😉

Een belangrijk uitgangspunt bij de wijkplatforms is inclusiviteit: het betrekken en verbinden van zoveel mogelijk en zo divers mogelijke groepen uit de wijk. Om meer te weten te komen over dit onderwerp, heeft een aantal van u deelgenomen aan de workshop “Inclusiviteit in de wijk” door Urban Villagers. Het doel van deze workshop was om te leren hoe je als actieve bewoners over inclusiviteit kunt denken. Uit die workshops kwam de vraag om een vervolg hierop te organiseren.

Een belangrijke vervolgstap is dan ook, hoe je inclusiviteit vormgeeft in je eigen wijk. Hoe betrek je diverse groepen bij het wijkplatform? Hoe kan een wijkplatform zich organiseren zodat iedereen op een gelijkwaardige manier meedoet? Hoe kom je in contact met moeilijk bereikbare mensen?

Om ruimte te geven aan zulke praktijkvragen, bieden wij je een verdiepende workshop. Deze workshop wordt per wijkplatform gegeven en zal begrippen als ‘verbinding’ en ‘inclusiviteit’ uitwerken op een praktische manier die toepasbaar is in uw eigen wijk. De gemeente Utrecht stelt de workshop nog steeds beschikbaar maar kan natuurlijk ook worden aangevraagd door platforms, wijkraden, buurtcomités, etc. in andere gemeenten.

De leidende vraag in de workshop is: hoe kan mijn wijkplatform communiceren en handelen op een wijze die diverse groepen bewoners, ondernemers, professionals in de wijk aanspreekt en hoe kan het platform op die manier verbindend werken?

De workshops worden in principe in fysieke setting aangeboden maar kunnen ook online plaatsvinden.

Omdat elke wijk anders is, zal elk platform of comité een ander accent willen leggen op de praktische uitwerking. Om ervoor te zorgen dat de workshop goed aansluit bij de wijk-vraag, zal ok als workshopleider voorafgaand een verdiepend gesprek houden met enkele deelnemers per wijkplatform.

Naast mijn expertise op het gebied van bewonersparticipatie en diversiteitsvraagstukken ben ik ook zelf als bewoner actief in Utrecht en heb daarmee een goed beeld van de onderwerpen en dilemma’s die er toe doen.

Fijne dag! Fenneke

Waarom inclusiviteit in onze democratie juist nu zo belangrijk is

Hoeveel democratische processen kun je opnoemen? Hoeveel spelen er zich af in jouw directe omgeving? Weet je waarop je allemaal invloed kunt hebben?

Waarschijnlijk vragen die je niet zomaar kunt beantwoorden. Nou ja, een paar wel. Zoals landelijke en gemeentelijke verkiezingen. Maar democratie, waarbij de stem van iedereen invloed heeft en waaraan iedereen mee kan doen, is meer dan dat. Naast die ‘representatieve’ democratie, zijn er ook veel vormen van ‘participatieve’ democratie.

Misschien heb je wel eens gehoord van G1000, e-democratie of buurtbudgetten. Dat zijn lokale methodes en processen die ook een deel vormen van ons democratische systeem.

Een G1000 bijeenkomst brengt mensen samen om de belangrijkste onderwerpen in een gemeente te inventariseren en vervolgens te agenderen. Bewoners van zo’n gemeente hebben daardoor invloed op welke onderwerpen aandacht gaan krijgen (van de gemeente maar soms ook van een andere organisatie).

E-democratie maakt het mogelijk om mensen online te laten meepraten en meebeslissen. Ze hoeven dus niet fysiek ergens aanwezig te zijn (wat om uiteenlopende redenen de voorkeur kan hebben). Verschillende online tools laten inmiddels zien dat bijvoorbeeld de uitvoering van lokale ideeën tot stand komen met behulp van de mensen die er wonen.

Buurtbudgetten geven mensen de kans om de besteding van geld in hun wijk te beïnvloeden. Onze eigen werkwijze Buurttender geeft daarvoor zelfs een concreet stappenplan zodat de inwoners van een buurt echt zelf regie kunnen nemen.

Wie weet hiervan?

Maar weten al die bewoners dat? Weten jouw buren wanneer ze hun stem kunnen laten horen? En over welke onderwerpen het dan gaat?

Als niet iedereen die mee wil doen, ook mee kan doen; als alleen een deel van de buurt op de hoogte is? Is het dan wel zo democratisch? Hebben we dan wel een goed beeld van wat mensen echt willen of nodig hebben?

Democratie en diversiteit gaat over het creëren van mogelijkheden voor beïnvloeding voor iedereen: mogelijkheden om mee te doen aan het (lokale) democratische proces.

En dat begint erbij dat mensen op de hoogte moeten zijn. En vervolgens dat ze actie kunnen ondernemen.

In veel gevallen is het niet ingewikkeld om dat te bereiken. Maar kijk je even voorbij de mensen die goed ter been zijn, voldoende tijd hebben, Nederlands verstaan en lezen of zonder aarzelen hun stem laten horen, dan wordt het al wat ingewikkelder.

Hoe bereik je iedereen?

Dat is afhankelijk van het project en van de wijk waarin het zich afspeelt. Zelf vind ik projecten of activiteiten die te maken hebben met ‘agenda setting’ interessant als beginpunt. Namelijk dat mensen kunnen zeggen wat prioriteit heeft en welke punten op een agenda moeten komen.

Ik gebruik het als voorbeeld om te laten zien op welke laagdrempelige manier mensen invloed kunnen hebben:

Het beïnvloeden van een uiteindelijk besluit begint bij het beïnvloeden van een agenda. Dat kan de agenda zijn van de activiteiten-commissie van het buurthuis (bijv. meer vraag naar activiteiten voor ouderen of juist voor jongeren) of de agenda van de gemeenteraad (meer budget voor groen en recreatie, of juist meer voor eenzaamheidsbestrijding).

De mensen die gebruik maken van bijvoorbeeld recreatiegroen of buurthuis activiteiten, moeten zich daarover kunnen uitspreken. Maar ook mensen die er nog niet bij betrokken zijn. Want zij kunnen juist zeggen waar nog meer behoefte aan is of wat noodzakelijk is.

Inclusief en dus divers

Om erachter te komen wat dus echt op de agenda moet komen, is het belangrijk om een brede groep mensen aan het woord te laten. Mensen met

  • Een drukke baan en weinig tijd,
  • Verschillende interesses,
  • Veel tijd,
  • Verschillende achtergronden,
  • diverse behoeftes.
  • etc.

Wie dat precies zijn, is iets om per wijk uit te vinden. En hoe je ze bereikt ook. Want iemand met een drukke baan die geen Nederlands spreekt, wil op een andere manier informatie krijgen dan iemand met groene vingers die door pensionering veel tijd heeft en wel de taal spreekt. En ook wat betreft onderwerpen is de laatste persoon natuurlijk gemakkelijker bereikbaar als het gaat om zaken in het openbaar groen.

Daarnaast is het belangrijk dat mensen zich op hun gemak voelen. En dat ze vertrouwen hebben in wat er gaat gebeuren. En dat locaties toegankelijk zijn voor rolstoelen en kinderwagens en dat websites lees- of hoorbaar zijn.

Flink wat om rekening mee te houden

Ja, het kost meer tijd om iedereen te bereiken. Daar moet je als buurtinitiatief rekening mee houden maar zeker ook als gemeente. Meer tijd is meer geld. Maar het gaat wel om onze democratie! Dus het is wat waard.

Juist met al die kleine en grote vormen, op lokaal en nationaal niveau, is het nodig heel erg goed stil te staan bij de vraag hoe iedereen bereikt wordt.

– – – – –

In onze verschillende workshops over ‘Democratie en Diversiteit’ gaan we dieper in op inclusiviteit, communicatie en de rol die jij speelt in een wijk als bewoner of vanuit de gemeente (ambtenaar/bestuurder/raadslid) .

En dan is er nog nieuws! Binnenkort kun je je inschrijven voor een lokale bijeenkomst die is gebaseerd op de documentaire “Terug naar de Akbarstraat” die eind januari werd uitgezonden door de NPO.

We werken hierin samen met de makers van de documentaire en gaan in op de vraag: ‘Hoe leven we samen in een buurt, zodat iedereen zich van waarde voelt?’

Zal ik je op de hoogte houden? Stuur een berichtje naar info@urbanvillagers.org

Fijne dag! Fenneke

Img H. Knoester

Wat is er mis met een ladder?

In het vorige blog hadden we het over invloed hebben.

Invloed op je omgeving door het opzetten van een participatieproject.

En dat je daar vooral samen met belanghebbenden over moet praten zodat je ook samen stappen in dezelfde richting kan maken.

Want als slechts één partij bepaalt hoeveel invloed de ander mag hebben, kom je maar moeilijk tot goede samenwerking in participatieland.

In dat verhaal werd ook de participatieladder genoemd die als model kan worden gebruikt om de mate van invloed te definiëren. Vooral gemeentes gebruiken ‘m.

Maar er is wat met die ladder.

De ladder, of trap, lijkt naar ‘het hoogste doel’ te leiden.

Het model impliceert namelijk dat je onderaan begint en vanzelfsprekend de ambitie hebt om bovenaan te komen.

Wandelend en worstelend ga je van geïnformeerd worden tot meebeslissen.

Dus als je samen met de gemeente alle treden hebt bewandeld, dan heb je waarschijnlijk iets geweldigs bereikt.

Maar dat is wel heel lineair gedacht. Niet iedereen wil in een rechte lijn omhoog.

Die verschillende woorden en activiteiten vind ik prima te gebruiken. Daar ligt het niet aan. En ambities zijn ook goed.

Het is alleen dat die activiteiten juist tegelijkertijd kunnen plaatsvinden.  

Zelfs binnen één bewonersinitiatief: er zijn mensen die willen meedenken en er zijn er die willen meedoen. Sommigen willen meebeslissen en anderen willen alleen een handje helpen bij een activiteit.

Er is dus een scala aan mogelijkheden van samenwerken en participeren.

Geïnspireerd door de participatieladder maar ook door de tekortkomingen van het model, bedacht Anne de Zeeuw samen met Mellouki Cadat het model Vliegwiel.

In een artikel leggen ze uit hoe bepaalde elementen invloed hebben op participatie en met name op digitale democratie.

In het midden van het model staan drie overlappende cirkels (een Venn-diagram of ook wel vliegwiel genoemd). Als ik de elementen van digitale democratie weglaat en me richt op de overlap waar ik een paar jaar geleden ook al over schreef, dan blijft alleen het midden over. Voor het gemak dan maar het Fenn-diagram genoemd:

Je ziet dat het hierbij niet gaat om een trap met een hoogste doel.

Maar om de overlap tussen verschillende manieren van samenwerken, participeren en betrokken zijn.

In het boek dat ik samen met Anne schreef, gaan we meer in op de toepassing ervan. Met een praktijkvoorbeeld erbij.

Wil je meer lezen over hoe je de samenwerking tussen bewoners en gemeente kunt verbeteren?

Download nu kosteloos ons boek Zo krijg je de prioriteiten van bewoners op de agenda.

Het staat boordevol tips. En geeft handig aan hoe je de stappen naar samenwerking kunt plannen.

Ga naar urbanvillagers.org.

Fijne dag! Fenn

Een beetje invloed of juist heel veel?

Iemand vroeg me laatst: hoe organiseer je eigenlijk een participatieproject? En waarop hebben mensen dan invloed?

Een vraag die op vele manieren kan worden beantwoord. Zeker het eerste deel.

Want er zijn eindeloos veel voorbeelden van participatieprojecten die op net zo veel manieren worden georganiseerd.

Een buurtmaaltijd organiseren, samen een moestuin beginnen op een stuk verwilderde grond, een zorgproject opzetten; het beheer van een buurthuis overnemen, een buurtbiebje in elkaar schroeven. Noem maar op.

Dus ik focuste op: wat levert een participatieproject op, wat bereik je ermee?

En dus niet het beantwoorden van hoe, maar van wat.

(Sommige mensen vinden participatie trouwens een rotwoord, maar zo werd de vraag gesteld).

Wat wordt er bereikt in een participatieproject?” was de specifiekere vraag. En die begon ik te beantwoorden. Maar al snel merkte ik dat ook het opnoemen van wat er zoals bereikt wordt, ook een hele lijst ging opleveren.

Dus maakte ik het abstracter: wat hebben al die projecten met elkaar gemeen?

En op deze manier de vraag afpellend kwam ik tot het overkoepelende aspect, namelijk: invloed.

Al die projecten oefenen invloed uit.

Of het nou gaat om een bloementuin aanleggen of het stimuleren van de energietransitie in een wijk. Iemand die een buurtproject gaat opzetten, zal gaan beïnvloeden.

“Maar waaróp heb je dan invloed?” was de volgende vraag.

  • Door een project uit te voeren, heb je invloed op welke mensen op wat voor manier samenkomen.
  • Door met andere partijen te bedenken hoe een park opnieuw moet worden aangelegd, heb je invloed op het denk- en ontwerpproces.
  • Als je stem wordt gehoord bij het nemen van beslissingen, dan is er invloed op besluitvorming.

En je bepaalt samen hoe en welke invloed wordt uitgeoefend. Als het goed is.

Want soms bepaalt een grote organisatie dat voor jou.

Dus ik begon uit te leggen over de participatieladder; een model dat door overheden wordt gebruikt en waarmee wordt gekozen en gedefinieerd in hoeverre er invloed kan worden uitgeoefend.

Wordt er door de gemeente gekozen voor weinig invloed, dan heet dat ‘informeren’ en sta je onderaan de ladder. Men mag zich bijvoorbeeld laten informeren tijdens een bijeenkomst en daarna mag men vragen stellen.

Wordt er gekozen voor een hoog participatieniveau dan heet het ‘besluiten’. Betrokkenen hebben dan invloed op beslissingen die (door de gemeente) worden genomen.

Maar wanneer het eenzijdig wordt bepaald, leidt dat vaak tot touwtrekken.

Alle betrokken partijen willen graag van te voren weten hoe ver het gaat met die invloed. En of er ruimte is om nóg verder te gaan.

Bij participatieprojecten is het dus belangrijk dat van te voren en vooral samen wordt nagedacht over de mate van invloed en de manier waarop dat kan gebeuren.

Dus de vraag hoe organiseer je een participatieproces? zou altijd beantwoord moeten worden met:
Door gezamenlijk de gewenste mate van beïnvloeding te benoemen en samen een proces vast te stellen om dat te bewerkstelligen.

Met de projecten van Urban Villagers hebben we inmiddels veel ervaring in het vormgeven van ‘beïnvloeding’ en participatieprocessen. En weten we ook wanneer het moeilijk wordt.

We willen graag die kennis met je delen.

Bijvoorbeeld tijdens het programma Sterk Initiatief.

Ben jij bezig met het ontwikkelen van een participatieproject? Zit je in de startfase of wil je juist verder vooruit komen?

In het coachings- en leerprogramma Sterk Initiatief krijg je hulp bij het bedenken en uitwerken van je doelen. En bij gesprekken waarin je bepaalt hoeveel ‘beinvloedingsruimte’ er is of zou moeten zijn.

Het kan een kleine activiteit zijn of een complex project waarin strategische keuzes worden gemaakt. In beide gevallen stel je eerst doelen en bepaal je wat je wilt bereiken. En hoeveel invloed je waarop wilt hebben.

Het programma helpt je verder met coaching, tips, keuzes maken, samenwerken, communicatiemiddelen ontwikkelen, fondsen werven. Noem maar op.

Je leert van experts en van elkaar. Want naast individuele coaching zijn er ook groepsbijeenkomsten.

En je bouwt aan je netwerk in jouw omgeving. Want de deelnemers komen uit hetzelfde gebied. Dus niet alleen tijdens het programma, ook daarna kun je elkaar helpen.

Het programma duurt ongeveer tien maanden. Genoeg tijd om echt stappen te maken.

Wil je meer weten? Neem contact op via Fenneke@urbanvillagers.org of bel 06-26506426. Dan kun je vragen stellen en vertel ik wat je nog meer kunt verwachten.

Fijne dag! Fenneke

Begraafplaats van goede ideeën

Ja, ja, er zijn reuze veel ideeën. Vooral in een buurt.

Iedereen heeft wel een idee over hoe de buurt leuker, veiliger, mooier, groener, gezelliger kan.

Daar zou een wat mee gedaan moeten worden!

Maar er zijn al talloze bijeenkomsten waarbij die ideeën gedeeld kunnen worden. In elke gemeente.

Er wordt gebrainstormd, opgehaald en geïnventariseerd. Vaak is men het met elkaar eens, terecht, dat het goede ideeën zijn. Inspirerend. Vernieuwend. Verbindend.

En regelmatig wordt er ook iets mee gedaan. De ideeën worden namelijk meegenomen.

Waar naartoe weet alleen geen mens.

En waar blijven ze dan? En doet iemand er nog wat mee?

— —

Samen werken aan de omgeving, samen stadmaken of co-creëren begint natuurlijk met brainstormen.

Het is juist goed dat mensen met elkaar in gesprek komen en een notie vormen over wat echt belangrijk is voor de buurt.

Maar als je slechts ideeën ophaalt en ze alleen maar ‘meeneemt’, dan heb je een begraafplaats voor ideeën gemaakt.

De ideeën hebben een leven gehad en gaan onverrichter zaken weer dood. Er is niks mee gebeurd.

Dat is jammer.

Doe een belofte. Omschrijf hoe een idee zal worden gebruikt. Werk het hele proces door om een route of verschillende routes van een levend idee in kaart te brengen.

In marketing termen het dat een customer journey maar hier dus een ‘ideas journey’.

Laat zien wat ermee zou kunnen gebeuren en wie ermee aan de slag gaat.

En beloof dat er ook echt iets uit zal komen. Op die manier weet de moeder van het idee hoe haar idee verder kan groeien. Anders ‘baart’ ze de volgende keer niet meer.

Zo vermijd je niet alleen de begraafplaats. Het geeft ook duidelijkheid, waardering en een kader voor de invloed die het idee kan gaan hebben.

In onze werkwijze ‘Buurttender’ hebben we het zo omschreven:

  • Het beste, meest urgente idee wordt benoemd en gekozen door de buurt.
  • Het wordt omgevormd tot actiepunt en daarna tot project-opdracht.
  • De opdracht wordt uitgevoerd want er is geld voor beschikbaar gesteld door de gemeente (dat is van te voren afgesproken).

Op die manier is er duidelijkheid.

Wil je meer weten over Buurttender? Kijk op www.buurttender.nl en boek de workshop.

Tijdens de workshop maak je kennis met de werkwijze en bespreken we samen met anderen uit de buurt wat er nodig is om meer zeggenschap te krijgen.

Of wil je meer weten over samen een proces vormen waarin de verwachtingen van verschillende partijen zijn verwerkt en waarin duidelijkheid wordt gegeven over hoe er kan worden meegedaan?

Neem vrijblijvend contact op via fenneke@urbanvillagers.org . Dan praten we over hoe ik je verder kan helpen.

Fijne dag! Fenneke

Het succesverhaal van Buurttender in Bovenveen

 Een succesvolle Buurttender is er één die is afgemaakt. Ja, zo simpel is het. Maar een heel succesvolle is er één waar nog veel meer gebeurt dan het doorlopen van de stappen. Waar steeds meer mensen erbij komen, actief worden, elkaar leren kennen. En waaruit nieuwe initiatieven ontstaan, mensen nieuwe invulling aan hun leven geven en kleine lokale ondernemers kunnen groeien.

Dat noemen we ‘de fantastische bijzaken’.

In de wijk Bovenveen wilde mevrouw Van Kesteren graag verschillende bewonersinitiatieven samenbrengen. Met als doel: meer zelfsturing en ‘samenredzaamheid’ in de buurt. Ze had ambitieuze ideeën maar nog geen begin.

Wie is er begonnen?

Ik ontmoette haar toen zij op zoek was naar manieren om zeggenschap in haar buurt te vergroten. Ze deed mee aan een workshop over Buurttender en was er meteen van overtuigd dat dát was wat ze nodig hadden in Bovenveen.

Op datzelfde moment was de gemeente Leidschendam-Voorburg, waar Bovenveen onderdeel van is, ook op zoek naar nieuwe werkvormen om juist overheidsparticipatie vorm te geven.

Na een gesprek met de gemeente, mevrouw Van Kesteren en een aantal van haar buurtgenoten, werd Buurttender gestart (en ik kreeg meteen een enthousiaste buurtrondleiding van Van Kesteren) .

Eerste stap en dan verder

Buurttender volgt vijf stappen, die zijn uitgedacht en uitgeprobeerd. Alleen de eerste stap heeft een keuze: beginnen we met een specifiek thema of vraag? Of beginnen we het ophalen van ideeën in de buurt?

In Bovenveen begonnen we met breed ophalen van wensen, ideeën en zorgen. Er kwam van alles uit: van Engelse les tot het verleggen van tramroutes, van huiswerkbegeleiding tot een volière, van sport tot natuuronderwijs. Het één was ambitieus en duidelijk in het algemeen belang, het ander was klein en soms wat eenzijdig.

Na het ordenen van de ideeën volgde de peiling in de wijk: welk van de wensen vindt u het belangrijkst voor de wijk? Aan welk idee moet het geld worden besteed?

De Focusgroep (een gemengde, toegewijde club bewoners aangevuld met experts wanneer nodig) kon aan de slag met twee prioriteiten: gratis sportactiviteiten en intensiever sociaal gebruik van het park.  Aan deze groep de taak om er, met onze begeleiding en feedback vanuit de buurt, een “buurtopdracht” van te maken die als een aanbesteding kon worden uitgeschreven. En die opdracht was: organiseer gratis sport- en speldagen in het park voor alle doelgroepen in Bovenveen.

Wat maakte het zo bijzonder? 

  • Eén van de redenen waardoor deze Buurttender extra succesvol werd, is dat de bewoners erop stonden dat zij mee mochten doen met het organiseren van de sport- en speldagen. En niet alleen meedoen: ze wilden ervan leren zodat ze het daarna zelf konden.
  • Na de eerste sportdag kwam er, in samenwerking met de organisator (de tenderwinnaar), ook een openbare fitplek in het park. Dit werd aangegrepen om een programma op te zetten waarin buurtgenoten sportcoach voor elkaar konden worden.
  • De bewoners die hebben bijgedragen aan de organisatie van de sportdagen hebben er veel van geleerd. Ze zijn inmiddels een vaste waarde in de wijk. En ook nog eens goed georganiseerd: vorige maand hebben zij een stichting opgericht!
  • De gemeente leverde expertise waar nodig. En nadat Buurttender klaar was en de opdracht moest worden uitgevoerd, heeft ze extra geholpen de betrokkenheid van bewoners te garanderen.
  • Een van de bewoners kwam erachter dat actief burgerschap, participatie en samenwerking met de gemeente haar zo veel positieve energie gaf, dat zij nu naar mogelijkheden kijkt om zich daar professioneel verder in te ontwikkelen.

 Geld en invloed

De bewoners waren blij om zeggenschap te krijgen over de besteding van publiek geld. Maar meedoen en inhoudelijk sturing geven aan de ontwikkelingen in de wijk, vonden ze nog belangrijker.

Buurttender organiseert beiden. Het verloopt in vijf stappen, die staan vast. Maar de energie in een buurt kan zorgen voor verrassende fantastische bijzaken.

Jouw Buurttender

Wat kan Buurttender betekenen voor jouw buurt? Maak gebruik van de kennismakingsworkshop.

Je leert hoe Buurttender werkt en ook

  • wat er nodig is om draagvlak te creëren,
  • hoe je jouw buurt betrekt bij buurt-beslissingen, en
  • we bespreken de aansluiting bij andere buurtprojecten en gemeentelijk beleid.

Kijk op www.buurttender.nl of mail direct naar Fenneke@urbanvillagers.org

Fijne dag! Fenneke

 Fenneke van der Deijl, Bedenker en Projectleider van Buurttender

 Wat anderen zeggen over Buurttender:

“Met een Buurttender bepalen bewoners zelf wat er in hun wijk gebeurt. Dat vergt inzet, maar is het waard.” – Kelli v.d. Waals in Vrij Nederland

 “Waardevol is vooral dat het een haalbaar én vernieuwend concept is waardoor denk- en doekracht van inwoners en gemeente elkaar versterken” – Mikis de Winter, Open Overheid.

 “Buurttender past goed bij een terugtrekkende overheid. Buurttender is een serieuze optie om ervoor te zorgen dat overheid niet meer gaat bepalen wat er moet gebeuren in de wijk maar dat bewoners daar zelf over gaan” – wethouder Stemerdink, Leidschendam-Voorburg

 “Buurttender helpt bewoners aan zeggenschap en laat de gemeente zien wat er speelt en wat prioriteit heeft” – Nicolette Ligtermoet, bewoner Bovenveen.

 Leer Buurttender kennen en maak nu gebruik van ons tijdelijke aanbod voor een gratis workshop.

Kijk op www.buurttender.nl of mail direct naar Fenneke@urbanvillagers.org

20 dingen die je moet weten over actieve bewoners

 

  1. Ze zijn ongeorganiseerd.
  2. Nee, ze zijn juist wel georganiseerd. (aha, ze zijn beide!) ze kunnen formeel of informeel zijn georganiseerd. Ze kunnen een stichting zijn of een frequente groep. Ze kunnen zelfs commercieel zijn.
  3. Er is een verschil tussen individuele bewonersbelangen en belangen die zijn georganiseerd en waar een hele groep voor staat.
  4. Actieve bewoners zijn maar een deel van alle mensen die met een wijk te maken hebben.
  5. De één wil meedoen op procesniveau en concepten uitdenken, de ander wil een praktische bijdrage leveren.
  6. Mensen willen graag worden aangesproken op hun kennis en kunde.
  7. En voelen zich ongemakkelijk wanneer er juist te veel van ze wordt verwacht.
  8. Bewoners vinden het fijn als naar hun ervaring én expertise over de buurt wordt gevraagd.
  9. Actieve bewoners maken graag afspraken in hun eigen buurt, i.p.v. op een kantoor ergens anders.
  10. De term ‘usual suspects’ is best wel negatief. Maar met deze negatieve term worden juist heel actieve bewoners aangeduid. Gek hè?
  11. Betrokken bewoners weten heel goed dat vrijwillig niet hetzelfde is als vrijblijvend.
  12. Initiatiefnemers werken in eerste instantie vanuit hun passie. En vinden het fijn als dat wordt gewaardeerd.
  13. Ze weten het vaak beter.
  14. Maar soms weten ze het ook even niet.
  15. Actieve bewoners en gemeentes hebben vaak een ander tempo. Bespreek dat met elkaar en bespreek de verwachtingen.
  16. Veel bewoners vinden samenwerken met de gemeente lastig en vinden de organisatie complex. Dat is ‘ie ook! Maar als iemand het kan uitleggen, scheelt dat frustratie.
  17. Initiatiefnemers zitten vol ideeën. Samen de beste ideeën uitwerken leidt tot resultaten. En dat vinden ze fijn.
  18. Actieve bewoners vinden het belangrijk dat er draagvlak is voor hun initiatieven. Ook zij hebben het algemeen belang vaak hoog staan.
  19. In een gevorderd stadium willen initiatieven vaak meer te zeggen hebben over de buurt of over besluitvorming. Goede informatievoorziening is cruciaal om te kunnen weten waarover men kan meebeslissen.
  20. Meebeslissen kan het beste wanneer er nieuwe besluitprocedures worden ontwikkeld. Actieve bewoners denken daar graag over mee.

Actieve bewoners zijn ook maar mensen.

Wat vind jij belangrijk? Wat moeten mensen nog meer weten over actieve bewoners?